Wat gebeurd er als je eet?
Je insuline gaat omhoog. Insuline is een hormoon dat je lichaam activeert om op te slaan. Dit kan zowel in de lever, als glycogeen of als vet. Glycogeen is een groep glucose die aan elkaar vast zitten, in de lever. Glycogeen is een opslag van suiker in de lever/spieren. Als je te veel suiker hebt, gaat je lever lipide maken en dat zorgt voor vetopslag.
Als je niet eet, dan zorgt je lichaam ervoor dat je aan energie komt, dat kan door uit glycogeen (opgeslagen glucose in de lever) of uit vet (overtollige energie opslag uit ons voeding dat niet gebruikt is, in de vorm van vet).
Glycogeen opslag heeft een maximum opslag van 1000 calorieën (zie het als koeling) , vet heeft onbeperkt en langdurige opslag (zie het als een vriezer).
Er zijn dus 2 plekken in het lichaam waar je energie kan opslaan.
Er is een belangrijke element dat ervoor zorgt dat afvallen moeilijk gaat. Dat is insuline. Hoe meer insuline je lichaam maakt, des te moeilijk het wordt om opgeslagen vet te verbranden (uit de vriezer). Als je een grote maaltijd eet,maakt je lichaam veel insuline. Insuline zorgt ervoor dat al het overtollige energie opgeslagen wordt in vet. Bij insuline resistentie heeft je lichaam te veel aan insuline en kan het moeilijk kwijt raken, dat resulteert in het moeilijk verbranden van totale vet. Vet dat alleen langere tijd zit. Om bij dat vet te kunnen komen, is het belangrijk dat je lichaam weinig insuline pieken heeft, zodat je bij je vetverbranding kan komen. Je koolhydraten beperken is hier een van de oplossingen voor. Je diëtiste kan je hierbij helpen.